|
1. Uitgangspunt :
De werkgroep Fietseling wenst dat Oostende zo vlug als
mogelijk kan erkend worden als fietsvriendelijke gemeente in
Vlaanderen en zelfs als ‘Fietsstad’ de titel in de komende
jaren kan wegkapen. Oostende is een geschikte stad om te
realiseren dat iedereen, maar in het bijzonder de jongeren
en ouderen, zich op haar grondgebeid veiliger en
comfortabeler zouden voelen als fietsers. Daarvoor zijn ook
tijdens de volgende legislatuur 2019 – 2024 nog inspanningen
nodig.
We willen er ook op wijzen dat, wanneer we de belangen van
fietsers verdedigen, dit ook het verdedigen is van andere
weggebruikers die fietspaden gebruiken: mensen in rolwagens
en mensen met kinderwagens die soms over onvoldoende breedte
beschikken op de voetpaden.
We inspireren ons ook op het memorandum dat de nationale
Fietsersbond aan alle gemeentebesturen bezorgde onder de
titel: Een aantrekkelijke gemeente dankzij wervend
fietsbeleid.
2. Basisprincipes:
Het STOP-principe is algemeen aanvaard: prioriteit aan
stappers en trappers. Maar voor de trappers pleiten we voor
het beter opvolgen van de adviezen die in het fietsvademecum
Vlaanderen zijn opgegeven als algemene richtlijnen. De
basisprincipes ervan zijn:
2.1 Veiligheid:
2.1.i Het basisprincipe 30/50/70 volgen .
2.1.ii Bij mogelijke conflicten met auto’s geschikte
afsluitingen voorzien zoals bv. Omega- of Z-profielen.
2.1.iii Hou rekening met de vetergang en schuwafstand bij
fietspaden: plaats geen palen of verkeerslichten vlak naast
een fietspad maar hou rekening met een afstand van 25 tot
100 cm
2.1.iv Hou rekening met de ondergrond: bij regenweer zijn de
blauwe stenen in de winkelwandelstraten en op de ‘ramblas’
spekglad.
2.2 Comfort: voorkom hinderlijke drempels of boordstenen;
zorg voor vlotte overgangen bv. bij het oversteken van
zijstraten; gebruik asfalt waar mogelijk; hou rekening met
voldoende breedte en vergeet niet de afstand t.o.v. hagen,
palen, …; laat werven inrichten die de doorgang voor
fietsers niet versperren of laten omrijden; Ook bij het
herinrichten van straten met gemengd verkeer: zorg voor
voldoende brede comfortstroken bij kasseistraten (wat niet
aanwezig in de Paulusstraat).
2.3 Directheid (kortste afstand), bereikbaarheid: laat
fietsers niet onnodig omrijden, tenzij dit op een
aantrekkelijke manier gebeurd.
2.4 Aantrekkelijkheid: bv. Door afscherming van
veiligheidsstroken door haagjes en verlichting in tunnels
(maar op juiste afstand) wordt de sociale veiligheid voor
fietsers verhoogd.
2.5 Conclusie: dit alles in samenhang door planmatige aanpak
en uniformiteit in de uitvoering. (kleuren, keuze van
materiaal, aanduidingen,….)
3 Om dit te bereiken is het nodig dat:
3.1 Realisaties in Oostende die navolging verdienen :
3.1.1 Fietskluizen werden reeds geplaatst maar de vraag
blijft groot bij heel veel mensen. Men mag niet aarzelen om
een autoparkeerplaats op te offeren wanneer er 4 à 5 mensen
kunnen geholpen worden om hun fiets veilig te bergen.
3.1.2 Kaarten: De schoolfietsroutekaart is dankzij de
inspanningen van de provincie West-Vlaanderen en met
inspraak van de werkgroep Fietseling gerealiseerd maar moet
up to date gehouden worden. Op recreatief vlak zijn
belangrijke routes gerealiseerd: Crystal Ship, Groen Lint,
Route 14-18. Deze inspanningen moeten aangehouden worden.
3.1.3 We vroegen om kleine verkeerslichten te plaatsen voor
een betere zichtbaarheid voor fietsers. Ze werden op enkele
plaatsen gerealiseerd zoals aan de Dr. E. Moreauxlaan, de
Elisabethlaan en de Verenigde Natieslaan. Maar voor de
regeling van de verkeerscyclus zou meer overleg met de
werkgroep Fietseling moeten gebeuren. Bedelknoppen geven een
illusie dat de wachttijd wordt verkort. We pleiten voor
intelligente detectiesystemen zoals sensoren of
verkeerslussen die fietsers detecteren en de wachttijd
verkorten voor fietsers. Wellicht utopisch (?) , maar wel al
gerealiseerd in Nederland: bij regenweer wordt de cyclus
ingesteld dat fietsers minder lang moeten wachten.
3.1.4 De schooleducatieve doelstellingen moeten verder gezet
worden om kinderen aan te zetten om zich met de fiets te
verplaatsen
.
3.1.5 Fietslogo’s worden aangebracht, maar niet altijd even
consequent en duidelijk. Er moet een duidelijk
onderhoudsplan opgemaakt worden om deze fietslogo’s blijvend
zichtbaar te houden. Onderhoud moet ook voorzien worden bij
begroeiing aan de zijkanten van fietspaden (Konterdamkaai,
Verenigde Natiënlaan, … ).
3.1.6 Er werden inspanningen gedaan om
fietsenstallingsinfrastructuur te voorzien. Er werden veel
pedalo’s voorzien maar in het laatste jaar ook vierkante
‘nietjes’ als vaste ankerpunten voor fietsers. Ook stellen
we met tevredenheid vast dat er meer en meer gebruik gemaakt
wordt van mobiele fietsenstallingen bij grote (en kleinere)
evenementen. Maar er blijft nog een vraag over: overdekte
fietsenstallingen aan de haltes van de kusttram, maar ook
voldoende plaats voor fietsen aan cc De Grote Post, aan de
Bibliotheek, aan MuZee en aan het nieuwe zwembad. Specifiek
voor de Lijnbaanstraat pleiten we om bij de heraanleg een
ondergrondse fietsenstalling te voorzien met een gedeelte
beveiligd en een gedeelte voor bezoekers zoals in Brugge en
Kortrijk. Met lockers voor fietshelmen en oplaadpunten. Er
moeten ook meer vandalismebestendige fietspompen en
herstelpunten of –zuilen komen op strategische plaatsen.
3.1.7. Het is een goede zaak dat de politie een aanzet heeft
gegeven tegen de plaats van fietsdiefstallen door te werken
met lokfietsen, maar we vragen ook de nodige aandacht te
geven aan overtredingen die het vlot en veilig fietsverkeer
hinderen, waarbij we vooral denken aan auto’s en andere
wagens die het fietspad als parkeerstrook of werfstrook
gebruiken. Ook bij het adviseren van werven moet er alles
aan gedaan worden om de doorgang voor zachte weggebruikers,
waaronder ook mensen in rolwagens, mensen met kinderwagens,
te garanderen.
3.1.8. Er werden in Oostende enkele fietsstraten
gerealiseerd: de Visserskaai, de Kaïrostraat en de
Duinenstraat (gedeeltelijk). Graag zien we het ganse centrum
als fietsstraat ingericht.
3.1.9 Buseilandjes werden afgelopen jaren in verbeterde
versie aangelegd. Hierdoor werden conflicten tussen bus- en
trampassagiers en fietsers verminderd.
3.1.10. We mochten vaststellen dat politici en ambtenaren
meer gebruik maken van de fiets, maar het mag nog meer
aangemoedigd worden, zodat ze ook daadwerkelijk de problemen
van fietsers ter harte kunnen nemen en zo het fietsbeleid
kunnen ondersteunen.
3.1.11: Het overleg met (de diensten van) het stadsbestuur
is de laatste jaren opnieuw opgestart, maar we vragen om een
versnelling hoger te gaan. Tot nog toe mochten we zaken
bespreken die meestal al ver gevorderd waren in de planning,
maar het ware nog beter wanneer we vroeger bij de planning
en opmaak van aanbestedingen betrokken worden. Daarnaast
vragen we ook een betere opvolging van de werken zodat er
gebreken kunnen bijgestuurd worden voor de oplevering.
3.2 Zaken die nog moeten gerealiseerd worden en die in ons
vorige memorandum reeds aan bod kwamen:
3.2.1. Onze vraag naar de stad Oostende om een regisseursrol
op zich te nemen als actieve pleitbezorger en om coördinator
te zijn voor zachte weggebruikers, zowel tussen interne en
externe diensten, is nog onvoldoende geweest. Bij de opmaak
van andere beleidsplannen (milieuplannen,
jeugdbeleidsplannen, werkgelegenheidsplannen,….) moeten de
ingrepen getoetst worden aan de fietsvriendelijkheid . Zo
moeten er geregeld enquêtes georganiseerd worden om te
peilen naar de tevredenheid van fietsers zoals een aanzet is
gegeven bij de enquête ‘Kom uit je schelp’.
3.2.2 Zoals in andere steden zou Oostende best een
deskundige fietsambtenaar aanstellen die elke ingreep van
werken en werven (ter plaatse) opvolgt qua veiligheid en
comfort voor zachte weggebruikers. Deze fietsambtenaar
bekijkt niet alleen de plannen die gevolgen hebben voor
fietsers, maar signaleert ook tijdig het noodzakelijke
onderhoud (bv. Bij verzakkingen) of het ruimen van hinder
(steenslag, glas, sneeuw, modder, overhangende struiken en
bomen langs de fietspaden,….). Deze ambtenaar kan ook de
meldingen bij houden en jaarlijks rapporteren.
3.2.3. Een blijvend pijnpunt zijn de vele werven in
Oostende. Fietsers (en andere zachte weggebruikers) hebben
nood aan meer dan een bordje ‘fietsers afstappen’. Een
minimale doorgang van 1 meter is verplicht. Er zijn gelukkig
ook voorbeelden van creatieve oplossingen door doorgangen te
maken.
3.2.3 We blijven bij onze vraag om bij bepaalde kruispunten
rechtsaf door rood te voorzien waar er geen risico’s zijn.
In Nederland, Frankrijk en Brussel kan het al, waarom niet
in Oostende?
3.2.4 Wat niet gerealiseerd werd tijdens de afgelopen
legislatuur is het realiseren van een dag ‘Oostende
autovrij’. We vragen dat dit nationale initiatief opnieuw
wordt bijgetreden in Oostende.
3.2.5. De FOS (Fietsopstelstroken aan de verkeerslichten)
worden niet altijd (oordeelkundig) aangelegd of verdwenen
zelfs: bv.Derbylaan, Petit Paris (FOS van Alfons Pieterslaan
werd verwijderd), kruispunt
Elisabehtlaan-Nieuwpoortseseenweg, …
3.3 Nieuwe zaken waarvoor we aandacht vragen:
3.3.1: Wanneer fietspaden overgaan naar gemengd verkeer,
moet er een ‘rugdekking’ zijn om conflicten met auto’s te
voorkomen, zoals voorzien in Fietsvademecum 3.2.1.2. bv. Van
Iseghemlaan of op sommige plaatsen van de Torhoutsesteenweg
(Blauwkasteelstraat);
3.1.2: Op belangrijke kruispunten vragen we mogelijkheid om
‘vierkant groen’ te voorzien: bv. Kruispunt
Torhoutsesteenweg/Elisabethlaan;
Nieuwpoortsesteenweg/Elisabethlaan; Troonstraat/Northlaan;
Petit Paris…;
3.1.3. Fietsen kennen allerlei nieuwe ontwikkelingen:
elektrische fietsen, bakfietsen, aanhangwagentjes… geven
nieuwe uitdagingen voor parkeermogelijkheden en inrichtingen
van fietspaden en fietsinfrastructuur zoals elektrische
laadpalen.
3.1.4. Er werden wegwijzers voorzien voor het Groene Lint,
voor de landelijke fietsroutes, voor fietsknooppunten, maar
er is ook nood aan aanvullende fietsbewegwijzering voor
fietsers die deze recreatieve routes niet volgen en andere
bestemmingen kiezen en met niet alleen aanduiding van
afstand in km maar ook in tijd. Ook kan er gebruik gemaakt
worden van speciale wegwijzers die bv. Naar station,
sportpark,… verwijzen met aanduiding van verkorte routes
voor fietsers (cfr. Witte borden met rode opschriften).
3.1.5: Het gebruik van de meetfiets is een goed en recent
initiatief. Het mag echter niet bij een eenmalige meting
blijven. Er moet een visie worden ontwikkeld hoe dit
instrument in de loop van de legislatuur verder kan ingezet
worden om de kwaliteit van de fietspaden te optimaliseren.
3.3.6. Bij het herinrichten van de straten in het
stadscentrum werd gekozen voor kasseistraten: misschien wel
esthetisch, maar niet comfortabel voor fietsers (en
voetgangers). Zorg voor comfortstroken voor fietsers en
mensen in rolwagens.
3.3.7. De verkeerscomissie heeft een sluimerend bestaan
gekend tijdens de afgelopen legislatuur. Er zijn voldoende
belangrijke vragen over mobiliteit en verkeersveiligheid in
deze stad waarbij verschillende groepen weggebruikers kunnen
overleggen over de inrichting van de infrastructuur (bv.
toelichting van herinrichting van Petit Paris was wel echt
noodzakelijk).
Conclusie:
Het is de verzuchting van het huidige stadsbestuur om van
Oostende een fietsstad te maken. We willen het volgend
stadsbestuur hier in ondersteunen, maar dan moet nog beter
de voorstellen ingevolgd worden die we op basis van het
Fietsvademecum Vlaanderen en op basis van jaren ervaring als
werkgroep Fietseling hebben geformuleerd.
We baseerden ons bij deze tekst op volgende bronnen:
o Vlaams Fietsvademecum
o Fietsvademecum van het Brussels Gewest
o Memorandum van de Vlaamse Fietsersbond : Een
aantrekkelijke gemeente dankzij wervend fietsbeleid 2018
o Memorandum van de werkgroep Fietseling 2012 - 2018
|